Theorieën

Een beschrijving van een aantal bestaande theorieën over autisme.

Volgens de Theory of Mind (Baron-Cohen e.a., 1985) beschrijft dat mensen met autisme moeite met inschatten van de eigen, of andere mensen hen, emoties, gedachtes en intenties. Waar dit bij mensen zonder autisme vrij gemakkelijk gebeurd vanuit gevoel, gebeurd dit bij mensen met autisme vanuit denken. Zij schatten sociale situaties meestal in op basis van beredeneren, in plaats van gevoel en ‘aanvoelen’. 

Bijvoorbeeld inschatten hoe een ander kan reageren. 

Deze theorie biedt een verklaring voor de moeilijkheden van mensen met autisme op sociaal vlak, zoals in de communicatie. 

De theorie van executieve functies (Ozonoff e.a.) gaat ervan uit dat mensen met autisme minder goede executieve functies hebben. Dit zijn functies met betrekking tot planning en organisatie. Dus van (het maken van) een plan of idee, naar alle bijbehorende stappen bedenken en daarwerkelijk uitvoeren.

Enkele voorbeelden:

  • Moeite met taken plannen, vooruit denken
  • Moeite met ergens aan beginnen of stoppen
  • Moeite met schakelen van de ene activiteit naar de andere

De ‘Centrale coherentie’ theorie (Frith, e.a.). Deze theorie gaat uit van een beperkte centrale coherentie bij mensen met autisme. Wat wil dat zeggen?

Mensen zonder autisme zien eerder de grote lijnen in een situatie, een geheel, en zijn minder gericht op details. Dit wordt een top-down manier van denken genoemd.

Mensen met autisme zien minder snel samenhang in de informatie die zij binnen krijgen. Daarbij zijn mensen met autisme sneller gericht op de details, in plaats van de grote lijnen. Dit wordt een bottom-up manier van denken genoemd. Hierdoor worden de grote lijnen minder snel gezien, omdat wij gericht zijn op de details.

‘Oog voor detail’ hebben is dan ook een van de sterke eigenschappen bij mensen met autisme!

Echter ontstaat er dus geen of minder snel een totaal plaatje, een geheel. Bijvoorbeeld:

  • Je ziet tranen, en denkt dat diegene verdrietig is. De informatie (of  prikkel) dat de persoon uien aan het snijden is en daarom tranen heeft (het complete plaatje), ontbreekt nog.
  • Of tijdens studeren een boek in z’n geheel samenvatten, omdat hoofd- en bijzaken onderscheiden dus lastig is.

''Deze theorie gaat ervan uit dat mensen met autisme niet te weinig, maar juist enorm veel voelen''

Misschien heb je de naam wel eens gehoord: de ‘intense world theory’ (Markram, Markram & Rinaldi, 2007). Ik vind dit een interessante theorie over autisme. Deze theorie gaat ervan uit dat mensen met autisme niet te weinig, maar juist enorm veel voelen!

Er wordt gesproken over een ‘hyperactief’ brein bij autisme. Dit brein zorgt voor een ‘intense mate van’ aandachtigheid, waarneming, geheugen en emotie. Deze punten kunnen ertoe leiden dat mensen met autisme de wereld om hen heen zo intens ervaren, dat zij zich hier het liefst van afsluiten.

Ik kan mij persoonlijk vinden in deze theorie. Ik ervaar dat zelf bijvoorbeeld inderdaad zo. Ik voel juist zoveel! 

Bijvoorbeeld: Als ik een ruimte binnenloop dan voel ik de sfeer die er hangt. Als iemand niet goed in zijn vel zit, voel ik dat aan.